In onze uitgave van december 2018 vertelde Elisabeth van Tuil over haar werk als medisch secretaresse op de polikliniek Psychiatrie bij Tergooi ziekenhuizen, locatie Blaricum. Zo’n 40 tot 50 patiënten meldden zich elke dag aan de balie voor een afspraak met een van de zes psychiaters, vijf arts-assistenten, drie psychologen, twee SPV’ers en vier therapeuten. Hoe anders ziet de polikliniek er vandaag uit. De stoelen zijn leeg, bezoek aan de poli is niet meer toegestaan. Toch gaat het werk ‘gewoon’ door. Wat daar allemaal bij komt kijken? Lees het verhaal van een medisch secretaresse in coronatijd.
Tekst Ellen Smink
“In het begin leek het erop dat een aantal coronamaatregelen voor ons niet direct van toepassing waren en maakten we nog afspraken dat mensen in noodgevallen fysiek naar ons toe konden komen”, vertelt Elisabeth. “Op een gegeven moment kwam het bericht van de RIVM dat alle poliklinieken ‘op slot gingen’ en mochten cliënten niet meer naar de polikliniek komen. Voor ons betekende het dat we telefonisch alle afspraken die er al waren moesten afzeggen. Omdat we nog niet wisten hoe we verder zouden werken, gaven we bij elk gesprek aan dat we hierover terug zouden bellen. Ik denk dat we wel 200 mensen hebben gebeld. Ook werden we overspoeld met telefoontjes van cliënten. Sommigen waren echt in paniek. Ze wilden gerust gesteld worden en een bevestiging dat ze echt teruggebeld zouden worden, of vroegen om extra medicatie.”
Op de wachtlijst
“Al diezelfde week hadden de artsen een plan gemaakt en werden alle afspraken met cliënten die al bekend waren, omgezet naar telefonische afspraken of videoconsulten. Alleen de nieuwe patiënten die voor een intake zouden komen, moesten we vertellen dat ze op een wachtlijst werden geplaatst. Je kunt nu eenmaal niet telefonisch een intake doen. Dat betekent wel dat het langer gaat duren voordat ze geholpen worden. De meesten die we hierover belden, reageerden gelaten. Ze begrepen het wel, omdat het een beslissing van buitenaf was. Anderen werden er onrustig door. Dat koppelden we dan terug naar de huisarts. Ook werd er zo nodig in overleg met de huisarts een medicatie-advies gegeven.”
Huiswerk als therapie
Enkele weken later is de rust teruggekeerd. Alle consulten gaan weer ‘gewoon’ door, zij het op een andere manier dan gebruikelijk. Elisabeth: “Mensen worden door de artsen vanuit huis gebeld en voor een consult wordt een halfuur gepland. Naast de cliënten die voor een consult gebeld worden, hebben we ook ‘deeltijd cliënten’. Die komen normaal gesproken naar de polikliniek om hier onder andere arbeidstherapie, muziektherapie, psychomotorische therapie, kunstzinnige therapie of resocialisatie therapie te volgen. Deze mensen misten in het begin de structuur van het dagelijks naar het ziekenhuis komen, waarvan sommigen ontregeld raakten. Nu worden ze individueel door de therapeuten bijna dagelijks gebeld en krijgen ze huiswerkopdrachten en oefeningen op die ze thuis moeten doen. Hoe vervelend de situatie ook is, ik zie er ook iets positiefs in. Mensen ervaren dat ze sommige dingen zelf kunnen, waardoor ze zich minder afhankelijk voelen.. Er is geen groepstherapie meer mogelijk, maar iedereen krijgt individuele therapie en ik denk dat dat voor een aantal goed werkt. Ondanks dat missen ze het onderlinge groepscontact. Op dit moment worden er daarom plannen gemaakt om telefonisch deel te kunnen nemen aan ‘groepbeeldbellen’. Zo kunnen ze vanuit huis toch met een aantal medecliënten onder begeleiding van een therapeute groepstherapie volgen. Het is goed om te zien hoe vindingrijk en oplossingsgericht de therapeuten onderling als team samenwerken om het beste voor de cliënt in de huidige situatie te realiseren.” De mensen leren zo dat ze sommige dingen zelf kunnen. waardoor ze zich minder afhankelijk voelen.
Saamhorigheid
Het is niet het enige positieve wat Elisabeth ervaart. “Voor de crisis belden cliënten regelmatig voor ieder ‘wissewasje’. Nu lossen ze veel zelf op. Lukt dat niet en bellen ze ons, dan sturen wij een bericht naar de betreffende arts die ze vervolgens direct terugbelt. Het wordt dus meteen opgelost. Dat kan ook omdat daar meer tijd voor is. Wat ik ook positief vind, is hoe we in deze moeilijke tijd als team functioneren. Alles wat vroeger zo vanzelfsprekend was, is dat nu niet meer. We zitten allemaal in het zelfde schuitje en zijn afhankelijk van elkaar. Alle medewerkers worden streng in de gaten gehouden. Als je een kuchje hebt en/of benauwd bent, mag je niet op locatie werken. De saamhorigheid is groot en het teamgevoel heel sterk. Daardoor heeft iedereen oog en oor voor elkaar. Dat zie ik in het hele ziekenhuis. Een ziekenhuis dat lijkt veranderd in een spookziekenhuis, zo stil en verlaten ziet het eruit. Als medewerkers gaan we via een aparte ingang met ons toegangspasje naar binnen, waar geen andere mensen komen. Patiënten die nog wel het ziekenhuis binnen mogen, gaan via een tent door de hoofdingang, waarin ze eerst gescreend worden. Het restaurant is voor bezoekers gesloten. Als personeel mogen we er nog wel een broodje of een kopje soep halen, maar alles zit in plastic en je mag niet in het restaurant eten.”
Komkommertijd
Hoewel er nu geen fysiek contact is met de patiënten, gaat al het andere werk op het secretariaat door. Elisabeth: “Het verwerken van de brieven van de artsen, bijvoorbeeld. Of het organiseren van het onderlinge patiëntenoverleg. Wij regelen daarvoor de telefonische vergaderingen en zorgen ervoor dat per patiënt de betreffende artsen thuis worden ingebeld. Ook worden we gebeld door mensen die een recept willen, of een arts willen spreken. Daar maken wij dan een order van. Huisartsen sturen nog slechts een enkele verwijzing door. Ze hebben begrip voor het feit dat we nu niet op korte termijn mensen kunnen zien. In een enkel geval overlegt de psychiater met een huisarts voor mogelijk advies. Het aantal telefoontjes is dus wel veel minder dan voorheen. Voor ons is het daardoor een beetje komkommertijd. Dat betekent dat we kunnen doen waar we normaal gesproken nauwelijks aan toekomen, zoals het opschonen van de mailbox en het opruimen en archiveren van zaken. Het is ook wel eens lekker om dat niet gehaast te hoeven doen.”
Stilte voor de storm
“Ik realiseer me ook dat die betrekkelijke rust een stilte voor de storm is. Straks, als men weer mag komen, zullen er veel intakes met nieuwe patiënten zijn. In de eerste plaats met degenen die al zijn aangemeld en op de wachtlijst staan. Daarnaast weten we niet wat de gevolgen van de crisis zijn. We verwachten wel een toename van mensen die voorheen geen psychische klachten hadden, maar door alles wat er gebeurt toch in de problemen komen.”