Ook zo overtuigd dat je geen ‘olifantenpaadjes’ gebruikt?
Ben jij er ook van overtuigd dat je rationeel, feitelijk en logisch te werk gaat? Je bent niet de enige! Iedereen denkt dat van zichzelf. Helaas wijst de praktijk iets anders uit. Onbewust gebruiken we allemaal vooroordelen die ons gedrag naar anderen beïnvloeden. Het heeft alles te maken met ons vaak overbelaste brein waardoor we onbewust olifantenpaadjes, onofficiële, verkorte routes bewandelen, om ons een mening over iets of iemand te vormen. Dagvoorzitter en trainer/consultant Onbewuste Beeldvorming, Anke van Luijt neemt je tijdens het Secretaressecongres van april mee in de wereld van de vooroordelen. Wij kregen alvast een verkorte rondleiding.
Tekst Ellen Smink
De Dikke van Dale omschrijft een olifantenpaadje als een niet officieel pad dat bedoeld en onbedoeld door gebruikers van wandel- en fietspaden in de loop der tijd wordt gecreëerd. Ons onbewuste brein maakt gebruik van maar liefst 188 van die zogenaamde olifantenpaadjes, ook wel biases of vooroordelen genoemd. “Dat doen we allemaal”, zegt Anke van Luijt. “Dat komt omdat we onbewust beslissingen met zo min mogelijk cognitieve inspanning nemen, want anders kost dat het brein bergen energie. Ons brein is daar qua grootte niet op ingericht. Als we op alles bewust zouden reageren, hebben we hersenen nodig die net zo groot zijn als de kop van een Afrikaanse olifant, om maar in de termen van de dikhuid te blijven. Onze zintuigen nemen elke seconde onbewust 11,2 miljoen bits waar, waarvan het bewustzijn er maar 50 kan verwerken. Een vooroordeel is daarom te vergelijken met een sneltoets in je brein die je vooral gebruikt bij behoefte aan hoge snelheid, bij last van een hoge werkdruk, of wanneer je, vaak onbewust, gevoelens boven feiten plaatst. “
188 vooroordelen
188 vooroordelen dus. Maar hoe dan en waar dan? Anke: “Onze vooroordelen zijn zo subtiel dat we ze bijna niet opmerken. Toch kunnen we door een bias, een cognitieve vooringenomenheid, onze objectiviteit verliezen en alles en iedereen door dezelfde positieve of, nog vaker, negatieve bril zien. We zijn allemaal mens, dus we maken allemaal gebruik van olifantenpaadjes. Een deel is aangeleerd en een deel is opgeslagen in ons oudste hersendeel, het reptielenbrein. Dat zijn onze holbewonersimpulsen die ook in de moderne tijd gefocust zijn om te overleven. Maar ondertussen beïnvloeden ze wel ons beoordelingsvermogen en beslissingsgedrag. Neem het verankeringsbias, die de neiging beschrijft om bij het nemen van beslissingen te veel te vertrouwen op het eerste stukje informatie dat je krijgt (het ‘anker’). Het gebeurt overal. Ook in ziekenhuizen. Stel dat ik daar voor het eerst kom. Artsen hebben vaak maar 13 minuten voor het totale consult, dat maakt het onmogelijk het hele medische dossier door te spitten. Als het een goede arts is, stelt hij vragen, maar een arts die onder werkdruk 33 patiënten op een dag ziet, stelt mogelijk te weinig vragen. Die kijkt naar hoe ik eruit zie en beoordeelt mij mede daarop. De eerste indruk van de patiënt beïnvloedt dus de diagnose. In mijn geval ziet hij een vrouw op leeftijd die heeft gerookt en die …, enfin noem maar op. Zo krijg ik een diagnose die geen goede diagnose hoeft te zijn. Dat is gevaarlijk.”
Bevestiging eerste oordeel
Een ander veelvoorkomend voorbeeld is, zo vertelt Anke, het confirmation bias. “Dat is de neiging die we hebben om feiten te zoeken die overeenstemmen met wat je gelooft of denkt gezien te hebben. Ik zie iemand binnenkomen. Dat is de eerste informatie die ik krijg. Op basis daarvan trek ik allerlei conclusies. Ik kijk dus niet meer echt en ik vraag niets meer en schakel ook niet meer door. Zoiets ontstaat als er haast geboden is. Dus op het moment dat er werkdruk ontstaat en die is er altijd in het ziekenhuis of in een andere omgeving waarin de deelnemers aan onze Secretaressedag werkzaam zijn. Je hebt simpelweg geen halfuur de tijd om iemand over bepaalde zaken door te vragen. Dus ga je al snel richting aannames. Als iemand binnenkomt in pak, schakel je onbewust snel door: die persoon heeft misschien wel een hogere status; daar moet ik ontzag voor hebben. Je gaat er dus anders mee om als dat diezelfde persoon in een aftands kloffie zou binnenkomen. Die laat je misschien wat langer wachten. Soms worden aannames gevoed door collega’s. Als jij bij de balie staat en jouw collega roept: ‘Oh, daar heb je die zeikerd weer’, dan is de kans groot dat je hem ook als een zeikerd gaat behandelen. En vervolgens wordt hij misschien nog zeikeriger.”
Psychologische veiligheid
“Psychologische veiligheid is op dit moment een hot item”, gaat Anke verder. “Het houdt o.a. in dat je het gevoel hebt ergens bij te horen (inclusie), je mening kunt geven zonder consequenties, je je letterlijk veilig voelt in je werkomgeving dus. Ik ben een samenwerking aangegaan met Hans van Loo, de goeroe in Nederland op dit gebied. Je kunt je bijna niet voorstellen hoeveel mensen er worden uitgesloten en niet mogen zijn wie ze werkelijk zijn. Uit een onderzoek van EnergyFinder.nl naar psychologische veiligheid bij werkend Nederland blijkt dat 67% van de ondervraagden het eens is met de stelling ‘Mensen worden niet afgewezen omdat ze anders zijn’. Dat betekent dat 33% wel wordt afgewezen. Dat is een derde van werkend Nederland! En ja, dat heeft ook alles met je eigen vooroordelen te maken. Dat kan om subtiele dingen gaan, iemands naam of lengte bijvoorbeeld, maar ook over grote zaken als huidskleur of genderbeoordeling. We zijn al ik weet niet hoe lang bezig met vrouwenemancipatie, maar de stereotypen zitten nog steeds in ons collectieve geheugen genesteld. Ze worden ook gevoed door de media. Als er bij een praatprogramma een vrouw aan tafel zit, gaat het vaak over een luchtig onderwerp en bijna nooit over een wetenschappelijke ontdekking. En zo kan ik nog heel veel voorbeelden noemen.”
Vooroordelen in de klas
Vooroordelen kunnen al heel vroeg je verdere leven bepalen. Anke: “Neem het Pygmalioneffect wat je vaak in het onderwijs ziet. Soms hebben leerkrachten van bepaalde kinderen zowel bewust als onbewust hoge verwachtingen, waardoor juist die kinderen anders behandeld worden. Doordat ze meer en betere interactie krijgen, worden ze ook werkelijk beter. Het Golemeffect is wat minder bekend, maar houdt eigenlijk precies het omgekeerde in. Kinderen van wie de verwachtingen lager zijn, krijgen vaak minder aandacht, minder opties, minder interactie en minder positieve kritiek, waardoor ze uiteindelijk ook minder gaan presteren. Dat zie je veel in klassen met kinderen van lagere afkomst, of allochtone kinderen. Vaak worden die door leerkrachten al met minder kansen ingeschat, waardoor die verwachting ook ingelost wordt, waarna leerkrachten zich weer bevestigd voelen in hun vooroordelen. Het begint eigenlijk al op het kinderdagverblijf. Kinderen die het lekkerste ruiken, het best verzorgd zijn en waarvan de ouders ook nog eens heel aardig zijn, krijgen als eerste een schone luier of het potje Olvarit als het nog warm is. Als je dat soort positieve voeding van jongs af aan krijgt, is het ook niet vreemd dat je op termijn beter gaat presteren.”
Zo blijf je ze de baas
Het moge duidelijk zijn, vooroordelen hebben we allemaal. Maar, hoe worden we ze de baas. Anke: “Begin klein. Probeer een paar keer per dag net wat langer de tijd te nemen om oprecht naar iemand te kijken. Je brein uitzetten kan je niet maar volledig afgaan op automatisch handelen, betekent ook dat je volledig afgaat op alle stereotypen (olifantenpaadjes) die je in je brein hebt. Op het moment dat je daar bewust van bent handel je anders. Dus, gooi je oogkleppen af en maak werkelijk kennis met iemand, ook als die anders is qua kleur, lengte, seksuele voorkeur, gezinssamenstelling, naam of wat dan ook. Het is tijd om afstand te nemen van je eigen ideeën of meningen ook al zijn ze onbewust. Je hiervan bewust worden is de eerste stap. Als je in een situatie komt waar vooroordelen een rol spelen vraag je dan af of je gedachten of gevoelens gebaseerd zijn op feiten of op aannames. Neem de tijd om na te denken over positieve voorbeelden van de stereotype groep. Het is ook zo dat je vooroordelen vaak verzwakken als je mensen – of een hele bevolkingsgroep – beter leert kennen. Ik weet nog dat we in Waalre in een twee-onder-een-kap woning woonden. Het huis naast ons werd verhuurd aan mensen die uit India kwamen. Toen mijn man en ik dat hoorden, hadden we onze twijfels: die mensen eten anders en straks zouden er allerlei luchtjes over de schutting walmen. Achteraf zeg ik dat ik nog nooit zulke leuke buren heb gehad. Ze nodigden ons regelmatig uit voor het eten en behalve een gekookt ei in yoghurt vond ik alles zalig. Als ik het nu heb over mensen India is mijn vooroordeel verminderd tot niets.” “Post-corona hebben we zo’n behoefte aan oprechte verbinding, aan echt menselijk contact. We zijn klaar met effectiviteit en efficiëntie, dat heeft zijn hoogtepunt inmiddels wel bereikt. 40% van onze administratieve handelingen in de zorg blijken niet zinvol te zijn. Daarom vind ik dit onderwerp zo passend in deze tijd. Echt kijken naar wie ik tegenover me heb zonder dat allerlei systemen in mijn hoofd de verkorte route nemen, is DE basisvoorwaarde voor echt contact. We snakken naar contact maar als we blijven doen wat we altijd deden dan is er nooit sprake van inclusie en dus ook niet van psychologische veiligheid.”