26-07-2017 – We vroegen Gerda Pluymert van Taalwijzer.nu wat taalgevoeligheden op een rijtje te zetten. Hoe zit het ook al weer met…
De Nederlandse taal kan knap lastig zijn. Hoewel je als secretaresse dagelijks met taal bezig bent, rijzen ook bij jou ongetwijfeld weleens de twijfels. Niet voor niets is de workshop ‘Taal is echt mijn ding’ van Gerda Pluymert van Taalwijzer.nu een van de drukst bezochte workshops van de Afdelings- en Medisch Secretaressecongressen. We vroegen Gerda wat taalgevoeligheden op een rijtje te zetten. Hoe zit het ook al weer met…
Door Ellen Smink
Spelling Engelse werkwoorden
Gerda: “We hebben er in de loop der tijd veel nieuwe, veelal Engelse, werkwoorden bij gekregen. Die vervoegen we tegenwoordig met dezelfde regels die gelden voor Nederlandse werkwoorden. Googelen (= informatie zoeken op internet) vervoeg je dus als volgt:
ik googel (stam);
hij googelt (stam + t);
hij googelde (de l staat niet in taxikofschip dus + de);
hij heeft gegoogeld.”
Dat of wat?
Gerda: “Die vraag krijg ik vaak voorgelegd bij taaltrainingen. ‘Dat’ gebruik je als het terugslaat op een onzijdig zelfstandig naamwoord, dus een het-woord: Het tijdstip dat ik u gisteren doorgaf, is veranderd.
In alle andere gevallen waar je moet kiezen tussen dat en wat, kies je voor wat:
- Het beste wat je in deze situatie kunt doen, is een e-mail sturen.
- Er zijn tegenwoordig ook avondspreekuren, wat een uitkomst is voor werkenden.
- Het enige wat nog mogelijk is, is maandagmorgen om 9.00 uur.
Let op: zet je achter bovenstaande zin een het-woord dan is het:
- Het enige tijdstip dat nog mogelijk is, is maandagmorgen 9.00 uur.”
Wel of geen hoofdletters bij feestdagen?
Gerda: “Daar worden inderdaad nogal wat fouten in gemaakt. De officiële namen van de feesten schrijf je met een hoofdletter. Alles wat er van afgeleid is, krijgt een kleine letter. Het is dus:
Kerstmis en kerstavond;
Pasen en eerste paasdag;
Suikerfeest en suikerfeestfestijn.”