Al bijna tien jaar is ze de rode draad van het Secretaressecongres. Ze stelt sprekers op geheel eigen wijze voor, stelt net die vragen die je zelf ook had willen stellen en weet op onnavolgbare wijze de zaal steeds weer mee te krijgen. Als dagvoorzitter draagt trainer/consultant Onbewuste Beeldvorming, Anke van Luijt in belangrijke mate bij aan het succes van het Secretaressecongres. Voor een keer draaien we de rollen om en vroegen we haar het hemd van het lijf.
Tekst Ellen Smink
Hoe bereid je je als dagvoorzitter voor?
“De meeste tijd zit hem in het ontdekken van wie we op het podium of in de workshops gaan zien. Het liefste introduceer ik ze, in die paar zinnen die ik tot mijn beschikking heb, met zaken die het publiek nog niet weet. Dus als jij als spreker komt, weet dan dat ik zo ongeveer je hele doopceel heb gelicht: Facebook, Instagram, LinkedIn, je webpagina plus de reviews die over je geschreven staan. Uiteraard overleg ik van te voren wel of diegene akkoord is met wat ik over hem of haar wil gaan zeggen. Eén iemand wilde het graag anders. Een psycholoog wilde door mij niet worden voorgesteld met de woorden: ‘Ook leuk om naar te kijken’. Daarmee ging ik, volgens hem, mijn boekje te buiten. Het ging om de inhoud en niet om de verpakking… Vervolgens liep hij als slotact 45 minuten uit en negeerde hij volkomen mijn ‘als ik bij de trap ga staan, heb je nog 5 minuten’. Lesje geleerd!”
Dagvoorzitter zijn is meer dan sprekers introduceren. Je praat de boel aan elkaar, bewaakt de tijden van de sprekers en stelt na afloop net die vragen die de zaal ook wil stellen. Wat voor voorbereiding komt daar bij kijken?
“Ik denk dat het begint met het oprecht leuk vinden om je deelnemers een topdag te bezorgen. Ik tel mijn voorbereidingsuren niet, bereken die ook niet door. Ik wil het gewoon goed doen, zorgen dat iedereen, inclusief opdrachtgever en sprekers, een fantastische dag heeft. Ik verdiep me altijd in dat wat een spreker of workshophouder komt brengen. Het is een mooie bijkomstigheid dat ik van ieder van hen kan leren. Als ik voor mezelf mijn teksten heb uitgeschreven begint het repeteren thuis. Hardop. Het is maar goed dat mensen me dan niet kunnen zien of horen, ze zouden me regelrecht voor gek verklaren en mijn hond Bas gaat nog net niet met zijn poten over zijn oren in de mand liggen.”
Niet alles is voor te bereiden. Er komt vast ook een hoop improvisatie bij kijken.
“Het komt ook neer op waardering voor de harde werkers in de zaal. Je moet weten wat er kan, waar de ruimte zit en waar de behoefte zit. En dat larderen met een beetje humor! In een ver verleden hadden we een spreker die kwam vertellen over de toekomst van de secretaresse. In de presentatie zat een prachtig gemaakte dia die na een explosie met bijbehorende harde knallen aangaf dat er binnen een paar jaar 30.000 secretaresses hun baan zouden verliezen vanwege de komst van kunstmatige intelligentie. Die dia werd vanwege het effect ook nog eens twee keer vertoond. Dan voel je de zaal de adem inhouden. Ik heb als een idioot zitten googelen waar deze spreker zijn ‘wijsheid’ vandaan had. Ik vond het onderzoek en het bleek veel genuanceerder te liggen. Toen de spreker ook nog aangaf dat hij op woensdag- en zaterdagmiddag tijd vrij maakte om huiswerk te maken met zijn kinderen, was de maat voor mij vol. Toen ik weer op het podium stond heb ik de spreker gevraagd het aantal van 30.000 te onderbouwen en hem tevens namens alle luizenmoeders in de zaal bedankt voor zijn bijdrage op de woensdag- en zaterdagmiddag. Met een schuin oog keek ik daarna naar mijn opdrachtgever in de veronderstelling dat ik voortaan mijn opdracht als dagvoorzitter wel kon vergeten. Niets was minder waar, zowel de zaal als mijn opdrachtgever stonden op. Ik kreeg voor het eerst een staande ovatie.”
We zien je tijdens de pauzes van het congres regelmatig tussen de secretaresses. Een bewuste keus?
“Van nature ben ik nieuwsgierig aangelegd, maar ik ben ook een verbinder. Als ik mensen alleen zie staan, wil ik ze even aandacht geven en een praatje met ze maken. Die belangstelling is niet geveinsd. Ik wil oprecht weten of je het naar je zin hebt, je enthousiasme voelen en daar heel blij van worden. Ik vind dat contact met de deelnemers ook belangrijk om hun ideeën voor een volgend congres te peilen. Tijdens deze gesprekken hoor ik meer dan dat ik achteraf lees in de reviews. Ik neem de opmerkingen ook altijd mee in de nabespreking van het congres. Henriette Boven (mijn toffe grote baas) en Manouk Mens (congresorganisator en duizendpoot) nemen dat erg serieus. Ik zie de verzoeken van de deelnemers altijd terug in een van de volgende congressen.”
Welke spreker is je het meest bijgebleven?
“Dat zijn er meer. Het is die man of vrouw die echt weet te raken, die vakidioot waar je nog met genoegen aan terug denkt, omdat zij of hij wat heeft gezegd wat je tijden erna nog is bijgebleven. En nee, dat zijn niet alleen de grote podiumacts. Ook onze workshophouders maken met regelmaat grote indruk.”
En welk Secretaressecongres maakte de meeste indruk op je?
“Het congres dat me het meest is bijgebleven, is het eerste online-congres in coronatijd. Ik had er vooraf al slapeloze nachten en klotsende oksels van. Ik ben een enorme digibeet. Ik wil het ook allemaal niet leren hoe dat online gaat. Ik voel een natuurlijke weerstand omdat ik het livecontact met de zaal nodig heb om mijn ding te doen. Daar stond ik in mijn eentje op het podium, een beetje dom in de camera te kijken. Ook nu had ik mijn teksten zorgvuldig voorbereid. Alleen had ik dit keer in mijn diapresentatie hele zinnen opgenomen, in plaats van de gebruikelijke steekwoorden. In mijn angstige ijver dat ook de online-versie perfect moest gaan, was ik in de valkuil van veel te veel tekst getrapt. En al die kleine lettertjes waren vanaf het podium voor geen meter leesbaar…”
Tot slot de brandende vraag: heb je op het podium wel eens een enorme blunder gemaakt?
(Lachend) “Meer wel dan niet! De ergste was op een ander congres. Stel je voor: de RAI in Amsterdam, echt een heel groot podium. In de zaal 2000 accountants. Ik was uitgenodigd om een lezing te geven over De Eerste Indruk. Met de regie had ik afgesproken het podium donker te houden totdat ik bij de microfoon stond. Pas dan zou de spot aangaan. Ik kom uit de coulissen, wandel richting microfoon, zie een losse draad niet en, je raad het al, kedeng, pats… Ik belandde echt volledig languit. Niet op mijn knieën maar volledig onderuit met de kin op het podium. Terwijl ik daar lig en langzaam overeind krabbel, richt de man van de regie een spot op me. Mijn hersenen maken overuren, hartslag 300. Hoe red ik me hier weer uit? Ik loop naar de microfoon en stamel de woorden: De directie heeft me gevraagd een verpletterende eerste indruk te maken…”